|
Sinterklaasliedjes, leuke liedjes om te zingen als sinterklaas in het land is. |
Dag Sinterklaasje!
Dag Sinterklaasje, dag, dag.
Dag, dag Zwarte Piet
Dag Sinterklaasje dag, dag,
luister naar ons afscheidslied.
Sinterklaas Kapoentje!
Sinterklaas kapoentje,
Gooi wat in mijn schoentje,
Breng wat in mijn laarsje,
Dank u Sinterklaasje!
|
Daar wordt aan de deur geklopt!
Daar wordt aan de deur geklopt,
hard geklopt, zacht geklopt.
Daar wordt aan de deur geklopt.
Wie zou dat zijn?
Wees maar gerust mijn kind.
Ik ben een goede vrind.
Want al ben ik zwart als roet,
'k Meen het toch goed. |
Rommel de bommel!
Rommel de bommel, wat een gestommel
hoor ik me daar op zolder
Rinkeldekinkel, wat een gerinkel
wat een geholderdebolder.
Dat is Sinterklaas met zijn knecht Pieterbaas
die zijn weer uit Spanje gekomen
ze hebben weer zakken en manden en pakken
vol lekkers en moois meegenomen.
Ze gaan met gemak met hun paar over 't dak
geen regen of wind kan hen hind'ren
Ze vragen meteen door de schoorsteen heen
zijn hier ook nog stoute kind'ren |
Sinterklaas is op het dak!
Sinterklaas is op het dak
Met zijn paardje, met zijn paardje
Sinterklaas is op het dak
Met zijn paardje en met zijn zak
Kijkt naar binnen, luistert goed
Naar alle kindjes, naar alle kindjes
Kijkt naar binnen, luistert goed
Naar alle kindjes wie stout is of zoet
En dan strooit hij keer op keer
Allerlei lekkers allerlei lekkers
En dan strooit hij keer op keer
Allerlei lekkers van boven neer |
 |
Zie ginds komt de stoomboot!
Zie ginds komt de stoomboot uit Spanje weer aan
Hij brengt ons Sint Nicolaas, ik zie hem al staan
Hoe huppelt zijn paardje het dek op en neer
Hoe waaien de wimpels al heen en al weer
Zijn knecht staat te lachten en roept ons reeds toe:
“Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe”
Och lieve Sint Nicolaas, kom ook eens bij mij
En rij dan niet stilletjes ons huisje voorbij |
Hoor de wind waait!
Hoor de wind waait door de bomen
Hier in huis zelfs waait de wind
Zou de goede sint wel komen
Nu hij 't weer zo lelijk vindt
Nu hij 't weer zo lelijk vindt.
Ja, hij rijdt in donk're nachten
Op zijn paardje oh zo snel
Als hij wist hoe zeer wij wachten
Ja, gewis dan kwam hij wel
Ja gewis dan kwam hij wel |
|